Hoe zit ik in elkaar?

Tja…, ik heb een lichaam met armen en benen enz. Dus, wat bedoel je precies? Hoe zit ik in elkaar? Sociaal- emotioneel? Uh… nou, ik heb gevoelens en gedachten en ik doe dingen, dus ik heb gedrag. Bedoel je dat? Lastige vraag hoor!

Het is ook lastig. En zelf wist ik het antwoord ook niet tot voor kort. En natuurlijk weet ik het antwoord nog steeds niet volledig, verre van zelfs! Maar dankzij TA heb ik meer beeld bij deze vraag. En of alles precies klopt, doet er niet eens toe. Mij gaat het erom dat ik het als helpend ervaar. Helpend omdat ik mijn eigen functioneren (en dat van de ander) nu beter begrijp en vaak zelfs aardig kan voorspellen. Maar vooral helpend omdat ik nu een keuze heb. Ik kan dingen veranderen. En daarmee kan ik (de kans op) gedoe verkleinen. Maar zelfs als ik niets verander, snap ik toch wat er gebeurt en dat maakt het beter te verdragen.

Laatst keek ik de film Hope Gap waarin fantastisch geacteerd wordt door Bill Nighy, Annette Bening en Josh O’Connor. Het is een verhaal over angst, scheiding, pijn, wanhoop en rouw. De dialogen zijn aangrijpend en ongemakkelijk. Maar omdat ik de dynamiek doorzie en weet welk verlangen daar doorgaans achter schuilgaat, kan ik het ongemak vrij probleemloos verdragen. Ik kan de karakters en hun gedrag zelfs bewonderen. Een wijze vriendin vond het zo akelig dat ze de film niet heeft afgekeken. En ook de recensies waarschuwen potentiële kijkers om geen geruststellende film te verwachten. Maar het verhaal is wel uit het leven gegrepen. De realiteit is lang niet altijd makkelijk en geeft geen garantie op een goed einde. Het gaat om de reis en hoe elk personage die aflegt. In deze film knap in beeld gebracht.  

Volgens TA kunnen we allemaal voelen, denken en doen op drie verschillende manieren:

  1. Ouder: zoals overgenomen van onze ouders en ouderfiguren (ons geweten*, reservoir van alle ouderlijke boodschappen die je geregistreerd hebt tussen +/- je 6e en 18e jaar**).
  2. Volwassene: als een directe respons op het hier en nu (onze logica*, je vermogen om objectief en rationeel de realiteit in je op te nemen en te verwerken, vanaf je 2e jaar in ontwikkeling**).
  3. Kind: herhaald vanuit de kinderjaren (onze verlangens*, dat gedeelte van je persoonlijkheid dat je ervaart als je eigenheid, je identiteit, tot je 7e jaar**).

Ouder, Volwassene en Kind zijn expres met hoofdletters geschreven omdat het niet hetzelfde is als een ouder, een volwassene en een kind. Een bejaarde heeft een Ouder, Volwassene en een Kind in zich. En dat geldt ook voor een jongere, zij het dat ze bij hem/haar nog in ontwikkeling zijn.

Voorbeeld:

  • Ouder: Ik zie mijn dochter met haar handen eten en voel boosheid omdat ik vind dat dat niet hoort. Ik zeg tegen haar dat zij met mes en vork dient te eten.
  • Volwassene: Ik zie mijn dochter met haar handen eten en voel verbazing. Ik vraag me af waarom ze dat doet. En ik besluit het haar te vragen.
  • Kind: Ik zie mijn dochter met haar handen eten en moet erom lachen. Ik bedenk me dat dat ik dat ook wil en volg haar voorbeeld. Lekker!

Bij TA noemen ze dit de Egotoestanden. Drie op elkaar gestapelde cirkels. “Om een gezonde en evenwichtige persoonlijkheid te zijn, hebben wij elk van de drie Egotoestanden nodig. De Volwassene voor het oplossen van problemen in het hier en nu waardoor we het leven aankunnen op een adequate manier. Om goed in de maatschappij te kunnen functioneren hebben we de regels nodig die wij in onze Ouder meedragen. En in ons Kind hebben wij weer toegang tot de spontaniteit, creativiteit en intuïtie waarover wij in onze jeugd beschikten.” (Steward & Joines, 1994) We zitten altijd minimaal in 1 cirkel en wisselen doorgaans continue.

En we kunnen nog een stap verder gaan. Wanneer we in kaart willen brengen hoe we die Egotoestanden in het contact met anderen kunnen gebruiken, worden de Ouder en het Kind opgedeeld (zoals je kunt zien via deze link).

Dus sinds ik de Egotoestanden bestudeerd heb (en dat kost best even tijd), zijn dit (een paar van) de beelden die in mij opdoemen wanneer iemand aan mij vraagt: ‘Hoe zit ik in elkaar?’. En ik ervaar dat als helpend. Wat vind jij?

* Kouwenhoven, M. (2017).

**Heijden, vd, T. & Rutgers, H. (1995).