Toen ik de dramadriehoek leerde kennen, wilde ik vooral weten hoe je daar zo snel mogelijk uit kan, als je erin zit. En wat je kunt doen om te voorkomen dat je erin gaat als iemand je daartoe uitnodigt. Want wat was dit herkenbaar… En wat voelde het zinloos. Aanklagen (“Jij hebt het niet goed gedaan!”), Redden (“Laat mij dat maar even doen!”) en Slachtofferen (“Het heeft allemaal geen zin…”). Geen van allen effectief.
Door de jaren heen zijn er verschillende modellen bedacht om uit de dramadriehoek te komen. De winnaarsdriehoek, de compassiedriehoek en de Heldere Driehoek vind ik mooie en bruikbare voorbeelden. Zelf gebruik ik ze ook. Want ik zit vrij vaak in de dramadriehoek. Meestal heb ik het niet eens door. En ik ben beslist geen uitzondering. De bedenker van de dramadriehoek, Stephen Karpman, vertelde onlangs dat hij er zelf ook vaak in zit. Soms zelfs een paar keer per uur.
De dramadriehoek maakt deel uit van ons dagelijks leven en meestal hebben we dat helemaal niet in de gaten. Vaak is het ook helemaal niet zo’n groot probleem. Sterker nog, het leven zou heel saai zijn zonder al dat drama. Ik ken geen film, soap, talkshow of serie die niet drijft op de dramadriehoek. Ook in de muziek en op het toneel staat drama centraal. En dat geldt eveneens voor relaties. Hoe heerlijk is het om soms vrijuit te kunnen klagen (Slachtoffer), roddelen (Aanklagen) en/of betuttelen (Redden)? En dan heb ik het nog niet eens over de vierde rol in de dramadriehoek: de Omstander. Het is toch stiekem vaak heel aantrekkelijk om snel een andere kant op te kijken als je anderen ziet dramadriehoeken? Want je hebt het al druk genoeg. Toch?
De dramadriehoek kent drie gradaties. De eerste graad is vrij onschuldig maar kan behoorlijk irritant zijn. De tweede is minder onschuldig. Daarvan wil je liever niet dat anderen het horen of zien. En de derde graad eindigt bij de politie, in het ziekenhuis of op het kerkhof. Het moge duidelijk zijn dat ik de laatste twee gradaties absoluut niet oké vind en/of goedpraat. Sterker nog, nu ik de dramadriehoek steeds beter kan herkennen en weet welke opties ik heb om hem bespreekbaar te maken, voel ik ook minder onmacht wanneer hij mijn pad kruist. Zodra je de dramadriehoek benoemt, verliest hij al kracht, is mijn ervaring.
De afgelopen jaren ben ik bovendien gaan begrijpen dat je iets nodig hebt als je in de dramadriehoek zit. Dit gedrag is slechts een symptoom van een groter probleem. Zoals het deel van de ijsberg dat boven het wateroppervlak uitsteekt. De rest is onzichtbaar maar vaak veel groter. Uit de dramadriehoek stappen terwijl je ‘onder het wateroppervlak’ niets oplost, is dus zelden echt effectief. Ik maak graag de vergelijking met een fluitketel. De ketel staat op het vuur en het water kookt. De stoom kan er alleen uit via de fluit. En hoewel het geluid irritant is, los je het probleem niet op als je die er alleen afhaalt. De fluit is een waarschuwing: haal het water van het vuur! Als dat niet gebeurt, kan de ketel na verloop van tijd droogkoken met alle (gevaarlijke) gevolgen van dien. De dramadriehoek is de fluit. Er moet iets gebeuren!
Ik vind de dramadriehoek dus beslist niet meer zinloos. Sterker nog: voor mij is de dramadriehoek heel belangrijk. Een signaal dat er iets nodig is. Als ik zelf voel dat ik in de dramadriehoek zit, is dat voor mij een soort ‘wake-up call’. En dan gebruik ik al mijn TA-tools om in kaart te brengen wat er aan de hand is en wat ik ga doen om die situatie te verbeteren. Ik ben immers mijn eigen coach. En ik ga nog een stapje verder. Als iemand uit mijn naaste omgeving me uitnodigt in de dramadriehoek, dan vind ik dat soms een mooi compliment. Blijkbaar ben ik die moeite waard. De ander kan er immers ook voor kiezen om geen energie te steken in onze relatie. Nu is het natuurlijk fijner als dat zonder drama kan, dus als er voldoende vertrouwen is om eerlijk te durven benoemen wat je nodig hebt. Maar als dat (even) niet lukt, dan toch liever de dramadriehoek dan niets!